top of page
johannekemijnhardt

Geldcoach Johanneke verdiept zich in de vraag ’Wanneer ben je financieel onafhankelijk’

Bijgewerkt op: 29 okt. 2023

De moeder van een goede kennis was net 75 jaar toen haar partner overleed. Alsof dat niet erg genoeg was, bleek dat er na de afwikkeling van het testament nog maar tien euro partnerpensioen voor haar overbleef, bovenop de AOW-uitkering (1458,15 bruto per maand voor een alleenstaande). Het leeuwendeel van het pensioen ging naar z’n ex-vrouw.


De weduwe, in veronderstelling dat haar partner hun gezamenlijke geldzaken goed had geregeld, bleek al die jaren financieel afhankelijk te zijn geweest van hem. Een lot dat meerdere vrouwen treft. Wat kunnen we doen om het zover niet te laten komen? En breder: wanneer zijn we eigenlijk financieel onafhankelijk? Als ik het opzoek, lijken de cijfers rooskleurig – met de nadruk op ’lijken’. Uit de recente emancipatiemonitor van het CBS komt naar voren dat twee op de drie vrouwen in 2021 economisch zelfstandig zijn. Dat klinkt bemoedigend, nietwaar? Tegelijk staat dit bericht in schril contrast met de doemverhalen die ik lees. Kloppen deze bij nader inzien dan niet?

Begripsgegoochel strooit ons hier zand in de ogen. Economische zelfstandig blijkt iets heel anders dan financieel onafhankelijk. Je bent het al wanneer je 70 procent verdient van het wettelijk minimum loon (1934,40 bruto per maand). Hiermee kun je jezelf en kinderen onmogelijk onderhouden.

Voor financiële onafhankelijkheid ligt de lat hoger. Je persoonlijke inkomen uit arbeid of uit een eigen onderneming is dan minstens het wettelijk minimumloon. Daar is de verklaring van de nare verhalen die je hoort en leest. In 2019 had bijna 53 procent van de vrouwen die status bereikt, tegenover 76 procent van de mannen. Al neemt het percentage toe, nog steeds is iets minder dan de helft van de vrouwen financieel afhankelijk. Wat hier aan te doen?

Dat laat zich niet in 450 woorden oplossen. Wat wel kan is uitzoeken of je financieel onafhankelijk bent. Dus pak je een loonstrookje erbij en vergelijk het met het wettelijk minimumloon voor een check-up. En nog belangrijker: stel jezelf de vraag wie thuis de geldzaken regelt. Doen jullie het samen of laat je het over aan de ander? Optie twee, geen misverstand daarover, is prima, míts je je regelmatig laat bijpraten. Niet alleen over de situatie nu, maar ook die in de toekomst en bij overlijden.

Praten over geldzaken met je partner kan lastig zijn, ziet ook het Nibud. Bijvoorbeeld als de ene graag uitgeeft, terwijl de ander liever een spaarzaam leven lijdt. Ondanks mogelijke irritaties is het gesprek een goed startpunt voor een grotere financiële onafhankelijkheid.

En de weduwe waarmee ik begon? Voor haar is het lastig haar situatie te verbeteren. Ze is al met pensioen. Gelukkig kunnen en willen haar kinderen bijspringen.


23 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comentarios


bottom of page