De lente is begonnen. De avondwandeling voert ons langs de vaart. Die ligt vol bootjes. Sommige hebben de winter niet overleefd. Ook die van ons kunnen we afschrijven. Half gezonken ligt het sloepje in het water. Hoe dat kon gebeuren? De waan van de dag haalde ons in: we kregen na elkaar de griep, de kinderen hadden toetsweek, er was een verjaardag... We vergaten te hozen. Iets wat we normaal wekelijks doen. Mijn eerste reactie: daar gaat onze investering!
Of toch niet? We zeggen zo gemakkelijk dat we een investering hebben gedaan. Maar los van al het plezier dat we van ons bootje hebben, en dat is onbetaalbaar, kost de pleziervaart vooral geld. In zijn boek ’Miljonair met een gewone baan’ legt Oeds-Jan Postma uit waar mijn vergissing vandaan komt. In onze taal gebruiken we twee begrippen al snel en vaak door elkaar: uitgave en investering. Een uitgave, zo vat hij samen, laat je vermogen afnemen.
De aankoop verliest direct of na verloop van tijd zijn waarde. Met een investering is dat juist andersom. Deze laat je vermogen in principe toenemen. Ja, het is uiteraard ook een uitgave, maar wel een bijzondere. Eentje waarvan je mag verwachten dat de totale opbrengst uiteindelijk groter is dan de oorspronkelijke uitgave. Een opleiding kun je zien als een investering. Net als je maandelijkse inleg in je pensioenfonds of je beleggingsportefeuille.
En dan nu de vraag: waar komt die vergissing vandaan? Je hoort mensen wel eens vertellen dat ze hebben geïnvesteerd in een auto, in een nieuwe keuken of in een boot. In feite zijn dit uitgaven. Het gebeurt zelden dat één van deze drie, wanneer je ze verkoopt, meer waard wordt.
Waarom deze muggenzifterij op het gebruik van woorden? Taalgebruik doet er toe. De social media staan vol met filmpjes van jongeren die elkaar vertellen waarin ze hebben geïnvesteerd. ’In een Lamborghini’, pochen ze tegen elkaar. Ze denken een verstandige uitgave gedaan te hebben. En in hoeverre is ze dit kwalijk te nemen als ook wij, volwassenen, niet de juiste taal gebruiken?
Ineens begrijp je beter dat 45 procent van de jongeren tussen de 18 en 25 jaar financieel ongezond is. Ze geven liever nu geld uit, dan dat ze sparen voor onvoorziene omstandigheden.
Willen we dit veranderen? Laten we beginnen met de dingen bij de juiste naam te noemen. Neem ons bootje. We betalen liggeld aan de gemeente, de motor heeft jaarlijks een onderhoudsbeurt nodig. En dan de kosten voor het takelbedrijf dat de boot uit het water moest halen. Prijskaartje: 435,95 euro. Toen ik de rekening zag, werd ik met de neus op de feiten gedrukt. De aanschaf van het bootje is geen investering geweest. Zo’n koop is leuk voor als de zon lekker schijnt, maar overduidelijk een uitgave.
Bron: Noord-Hollands Dagblad
Kommentarer